Rosan van Boven
Fabriek Fris

‘We hebben lang op alle deuren geslagen’
03

Hergebruik en recycling staat bij Fabriek Fris hoog in de vaandel.

Statushouders en andere mensen die aan het reïntegreren zijn werken als volwaardig personeel binnen het bedrijf.

Het is de bedoeling dat mensen na het leerwerktraject óf in dienst komen óf doorstromen naar een andere betaalde baan. “Kim begeleidt hen hierin. We zijn daar nu een netwerk aan contacten voor aan het opbouwen. En dan begeleiden we hen ook nog als ze in een nieuwe baan zitten. Dat werkt heel goed. In de afgelopen anderhalf jaar hebben we ontdekt dat het een groot verschil maakt of een ambtenaar uit een gemeente naar een mogelijke, nieuwe werkgever belt of dat wij dat als huidige werkgever dat doen. Wij weten precies wat die persoon kan en niet kan, waar hij tegenaan loopt of waar hij nog een beetje begeleiding in nodig heeft.”

Goede locatie

Rosan heeft een tijd gedacht dat ze beter in een grotere stad kon zitten. Arnhem bijvoorbeeld. “Maar eigenlijk is Ede best wel een goede regio, ben ik achter gekomen. Onze klanten komen allemaal uit de Randstad en dit is voor hen een fantastische locatie, praktisch naast de snelweg. We krijgen daar echt alleen maar positieve reacties op. We gaan hier nooit meer weg. Want de gemeenten om ons heen, ja, daar hebben we nu gewoon een goede samenwerking mee.”


Stoffen recyclen

Fabriek Fris heeft geen radicale technische innovatie toegepast, maar bouwt voort op bestaande kennis. Er zijn tal van bedrijven, van kleine tot grote merken, die bij hen hun kleding laten produceren. Al die bedrijven hebben een link met duurzaamheid en willen daarom graag lokaal produceren. Maar de mensen bij Fabriek Fris wilden zelf het liefst werkkleding maken. Dat is hoe ze ooit zijn opgeleid. “Jurkjes en bikini’s zijn voor dit team toch een beetje een ver-van-hun-bed show. Ze willen liever overhemden maken, want ze weten precies hoe dat moet.”

De drie initiatiefneemsters kozen daarop voor het ontwerpen en produceren van een eigen lijn van Kokskleding. Dat wordt in de praktijk door wasserijen verhuurd aan de horeca en de hotels. Elke kok krijgt namelijk elke dag een schone buis. Die wordt opgehaald, gewassen, gestreken en weer gebracht. Maar soms is er een hardnekkige vlek of een klein scheurtje. Van Boven: “Ik dacht dat we dat afgekeurde spul misschien konden recyclen. Dus toen zijn wij in Ede hotels gaan bellen. Wat doen jullie eigenlijk met jullie lakens? En restaurants. Wat doen jullie met jullie tafelkleden?”


Het antwoord was eenvoudig. Daar doen ze niets mee, want dat is van de wasserijen. “Toen zijn wij allemaal wasserijen gaan e-mailen en bellen. Wat doen jullie met je afval? En daar ontstond een heel leuke samenwerking met een wasserij in Amsterdam. Die levert nu al het afgekeurde materiaal bij ons af. En daar maken wij kokskleding van. En dat gaat weer terug naar de wasserij en die verhuurt dat weer.”

Voor de toekomst heeft Rosan nog een heleboel plannen. Een eigen lijn met overhemden in de markt zetten (“MAEAN” geheten – het Arabische woord voor samenwerken), misschien een eigen productieplaats om stoffen op een natuurlijke manier te verven, snijafval verminderen, werkkleding voor tandartsen  ontwikkelen, enzovoorts.

Samenwerkingen opzetten

Het begeleiden van statushouders en andere mensen die aan het reïntegreren zijn, is een volwaardig deel van de activiteiten van Fabriek Fris. Dat kwam eigenlijk pas goed op gang nadat de eerste gemeente – dat was Veenendaal – erin stapte en een contract met hen sloot. “Gemeenten vonden ons eerst heel apart”, vertelt Van Boven. “We hebben lang op alle deuren geslagen. Volhouden en weer proberen en weer gesprekken aanvragen.” Totdat het raak was. Veenendaal stond er voor open, al stelde de gemeente wel serieuze eisen. “We moesten aan allerlei zaken voldoen voordat we een vergoeding voor de leerwerktrajecten kregen.” Inmiddels heeft Veenendaal meerdere trajecten bij Fabriek Fris lopen en gebruikt de gemeente hen voor innovatieve pilottrajecten. Dat verkregen vertrouwen van Veenendaal bleek voor Fabriek Fris uiterst waardevol om verder te groeien, heeft Rosan ervaren. “Daarna volgde eigenlijk gemeente op gemeente op gemeente…”


Op vrijdagmiddag wordt er niet gewerkt in het atelier. Dan zit de helft in de moskee, vertelt Rosan. “Maar we geven ook aandacht aan onze christelijke feesten, zoals Kerst. Dat is de deal die we maken. Dat gaat heel leuk. Zij brengen op feestdagen hun gerechten mee. En dan leggen we uit wat wij op onze feestdagen doen.”

Gebruik aanwezige kennis

De medewerkers van Fabriek Fris hebben kennis die we in Nederland niet veel meer hebben, namelijk van het produceren van confectie. “Dat is hoe de mensen bij ons terecht komen. Het zijn statushouders die een half jaar hier leerwerktraject volgen. Ze zijn met hun inburgering bezig, Nederlands aan het leren, en komen ervaring opdoen met de Nederlandse werkcultuur.” Dat ging al snel een stuk verder dan het geven van instructies over de naaimachines en de patronen. Van Boven: “We helpen ze ook met hun zelfredzaamheid met bijvoorbeeld zorgverzekeringen, hoe je treinkaartjes koopt en hoe je uitlegt bij de dokter wat er aan scheelt”.

Mensen uit andere landen brengen vaak veel kennis en ervaring met zich mee die bruikbaar is voor Fabriek Fris. Neem bijvoorbeeld Syrië. “Dat is een land dat niet zoveel importeert of exporteert. Ze maken dus veel zelf. Daardoor hebben mensen met een Syrische achtergrond vaak prima ambachtelijke kennis.”

Rosan van Boven in de werkplaats van Fabriek Fris.

De groei van Fabriek Fris vond in feite heel organisch plaats door het aantrekken van mensen uit het eigen netwerk of vanuit de directe omgeving. Rosan kwam Kim Bijvank tegen en dat klikte goed. Handig was ook dat Kim in hetzelfde gebouw werkte en zo gelegenheid vond om de mensen op te vangen. En gelukkig nam de gemeente alsnog de zorg voor de betrokken statushouders op zich. Rosan: “Toen dat was geregeld, zijn we gaan onderzoeken of er vraag was naar productie in Nederland en dat bleek zo te zijn. De uitkomst was dat het een productieatelier voor confectie is geworden.

“Toen heb ik Moniek Overmars gevraagd. Die kende ik al van het Amsterdam Fashion Institute (AMFI). Ik had haar al eens aangenomen toen ik een confectieatelier moest opzetten in Macedonië. Moniek werd verantwoordelijk voor alle technische aspecten van de productie, zoals het maken van patronen en graderingen. “Dus toen waren we met zijn drieën en zijn we de stichting Fabriek Fris gestart.”

Ze vertelt het een beetje alsof het haar allemaal is overkomen. Het verhaal in een notendop is dat een ander bedrijf in Ede failliet ging en dat de mensen die daar werkten – dat waren statushouders – dreigden te stranden in een soort bureaucratisch niemandsland. Van Boven: “Ze bleven ook naar het werk komen. Elke dag. Want er stonden nog wel een stuk of vier naaimachines. En toen vonden we dat we wat voor deze mensen moesten doen.”


“We gaan het gewoon proberen”, dacht Rosan van Boven. “We gaan hier een eigen confectieatelier opzetten!” Het werd geen ‘gewoon’ bedrijf, maar een innovatieve combinatie van hoofd, hart en handen. Fabriek Fris helpt vooral statushouders te integreren, draagt bij aan duurzaamheid door gebruik textiel te recyclen en houdt tegelijk financieel de eigen broek op. Het bedrijf kreeg daarvoor de Innovatieprijs Regio Foodvalley 2021.

‘We hebben lang op alle deuren geslagen’
03

Vernieuwend experiment in zes supermarkten Regio Foodvalley


Hergebruik en recycling staat bij Fabriek Fris hoog in de vaandel.

Stoffen recyclen

Fabriek Fris heeft geen radicale technische innovatie toegepast, maar bouwt voort op bestaande kennis. Er zijn tal van bedrijven, van kleine tot grote merken, die bij hen hun kleding laten produceren. Al die bedrijven hebben een link met duurzaamheid en willen daarom graag lokaal produceren. Maar de mensen bij Fabriek Fris wilden zelf het liefst werkkleding maken. Dat is hoe ze ooit zijn opgeleid. “Jurkjes en bikini’s zijn voor dit team toch een beetje een ver-van-hun-bed show. Ze willen liever overhemden maken, want ze weten precies hoe dat moet.”

De drie initiatiefneemsters kozen daarop voor het ontwerpen en produceren van een eigen lijn van Kokskleding. Dat wordt in de praktijk door wasserijen verhuurd aan de horeca en de hotels. Elke kok krijgt namelijk elke dag een schone buis. Die wordt opgehaald, gewassen, gestreken en weer gebracht. Maar soms is er een hardnekkige vlek of een klein scheurtje. Van Boven: “Ik dacht dat we dat afgekeurde spul misschien konden recyclen. Dus toen zijn wij in Ede hotels gaan bellen. Wat doen jullie eigenlijk met jullie lakens? En restaurants. Wat doen jullie met jullie tafelkleden?”


Goede locatie

Rosan heeft een tijd gedacht dat ze beter in een grotere stad kon zitten. Arnhem bijvoorbeeld. “Maar eigenlijk is Ede best wel een goede regio, ben ik achter gekomen. Onze klanten komen allemaal uit de Randstad en dit is voor hen een fantastische locatie, praktisch naast de snelweg. We krijgen daar echt alleen maar positieve reacties op. We gaan hier nooit meer weg. Want de gemeenten om ons heen, ja, daar hebben we nu gewoon een goede samenwerking mee.”


Het antwoord was eenvoudig. Daar doen ze niets mee, want dat is van de wasserijen. “Toen zijn wij allemaal wasserijen gaan e-mailen en bellen. Wat doen jullie met je afval? En daar ontstond een heel leuke samenwerking met een wasserij in Amsterdam. Die levert nu al het afgekeurde materiaal bij ons af. En daar maken wij kokskleding van. En dat gaat weer terug naar de wasserij en die verhuurt dat weer.”

Voor de toekomst heeft Rosan nog een heleboel plannen. Een eigen lijn met overhemden in de markt zetten (“MAEAN” geheten – het Arabische woord voor samenwerken), misschien een eigen productieplaats om stoffen op een natuurlijke manier te verven, snijafval verminderen, werkkleding voor tandartsen  ontwikkelen, enzovoorts.

Statushouders en andere mensen die aan het reïntegreren zijn werken als volwaardig personeel binnen het bedrijf.

Het is de bedoeling dat mensen na het leerwerktraject óf in dienst komen óf doorstromen naar een andere betaalde baan. “Kim begeleidt hen hierin. We zijn daar nu een netwerk aan contacten voor aan het opbouwen. En dan begeleiden we hen ook nog als ze in een nieuwe baan zitten. Dat werkt heel goed. In de afgelopen anderhalf jaar hebben we ontdekt dat het een groot verschil maakt of een ambtenaar uit een gemeente naar een mogelijke, nieuwe werkgever belt of dat wij dat als huidige werkgever dat doen. Wij weten precies wat die persoon kan en niet kan, waar hij tegenaan loopt of waar hij nog een beetje begeleiding in nodig heeft.”

Samenwerkingen opzetten

Het begeleiden van statushouders en andere mensen die aan het reïntegreren zijn, is een volwaardig deel van de activiteiten van Fabriek Fris. Dat kwam eigenlijk pas goed op gang nadat de eerste gemeente – dat was Veenendaal – erin stapte en een contract met hen sloot. “Gemeenten vonden ons eerst heel apart”, vertelt Van Boven. “We hebben lang op alle deuren geslagen. Volhouden en weer proberen en weer gesprekken aanvragen.” Totdat het raak was. Veenendaal stond er voor open, al stelde de gemeente wel serieuze eisen. “We moesten aan allerlei zaken voldoen voordat we een vergoeding voor de leerwerktrajecten kregen.” Inmiddels heeft Veenendaal meerdere trajecten bij Fabriek Fris lopen en gebruikt de gemeente hen voor innovatieve pilottrajecten. Dat verkregen vertrouwen van Veenendaal bleek voor Fabriek Fris uiterst waardevol om verder te groeien, heeft Rosan ervaren. “Daarna volgde eigenlijk gemeente op gemeente op gemeente…”


Op vrijdagmiddag wordt er niet gewerkt in het atelier. Dan zit de helft in de moskee, vertelt Rosan. “Maar we geven ook aandacht aan onze christelijke feesten, zoals Kerst. Dat is de deal die we maken. Dat gaat heel leuk. Zij brengen op feestdagen hun gerechten mee. En dan leggen we uit wat wij op onze feestdagen doen.”

Gebruik aanwezige kennis

De medewerkers van Fabriek Fris hebben kennis die we in Nederland niet veel meer hebben, namelijk van het produceren van confectie. “Dat is hoe de mensen bij ons terecht komen. Het zijn statushouders die een half jaar hier leerwerktraject volgen. Ze zijn met hun inburgering bezig, Nederlands aan het leren, en komen ervaring opdoen met de Nederlandse werkcultuur.” Dat ging al snel een stuk verder dan het geven van instructies over de naaimachines en de patronen. Van Boven: “We helpen ze ook met hun zelfredzaamheid met bijvoorbeeld zorgverzekeringen, hoe je treinkaartjes koopt en hoe je uitlegt bij de dokter wat er aan scheelt”.

Mensen uit andere landen brengen vaak veel kennis en ervaring met zich mee die bruikbaar is voor Fabriek Fris. Neem bijvoorbeeld Syrië. “Dat is een land dat niet zoveel importeert of exporteert. Ze maken dus veel zelf. Daardoor hebben mensen met een Syrische achtergrond vaak prima ambachtelijke kennis.”

Rosan van Boven in de werkplaats van Fabriek Fris.

De groei van Fabriek Fris vond in feite heel organisch plaats door het aantrekken van mensen uit het eigen netwerk of vanuit de directe omgeving. Rosan kwam Kim Bijvank tegen en dat klikte goed. Handig was ook dat Kim in hetzelfde gebouw werkte en zo gelegenheid vond om de mensen op te vangen. En gelukkig nam de gemeente alsnog de zorg voor de betrokken statushouders op zich. Rosan: “Toen dat was geregeld, zijn we gaan onderzoeken of er vraag was naar productie in Nederland en dat bleek zo te zijn. De uitkomst was dat het een productieatelier voor confectie is geworden.

“Toen heb ik Moniek Overmars gevraagd. Die kende ik al van het Amsterdam Fashion Institute (AMFI). Ik had haar al eens aangenomen toen ik een confectieatelier moest opzetten in Macedonië. Moniek werd verantwoordelijk voor alle technische aspecten van de productie, zoals het maken van patronen en graderingen. “Dus toen waren we met zijn drieën en zijn we de stichting Fabriek Fris gestart.”

Ze vertelt het een beetje alsof het haar allemaal is overkomen. Het verhaal in een notendop is dat een ander bedrijf in Ede failliet ging en dat de mensen die daar werkten – dat waren statushouders – dreigden te stranden in een soort bureaucratisch niemandsland. Van Boven: “Ze bleven ook naar het werk komen. Elke dag. Want er stonden nog wel een stuk of vier naaimachines. En toen vonden we dat we wat voor deze mensen moesten doen.”


“We gaan het gewoon proberen”, dacht Rosan van Boven. “We gaan hier een eigen confectieatelier opzetten!” Het werd geen ‘gewoon’ bedrijf, maar een innovatieve combinatie van hoofd, hart en handen. Fabriek Fris helpt vooral statushouders te integreren, draagt bij aan duurzaamheid door gebruik textiel te recyclen en houdt tegelijk financieel de eigen broek op. Het bedrijf kreeg daarvoor de Innovatieprijs Regio Foodvalley 2021.

Online magazines Regio Foodvalley

Op deze pagina vindt u online magazines van Regio Foodvalley. In deze magazines worden projecten en initiatieven van Regio Foodvalley uitgelicht.
Volledig scherm